Spouwlatten
Bij de aansluiting op spouwmuren kan gebruik worden gemaakt van spouwlatten. De aansluiting van de spouwlat op het kozijn moet “luchtdicht” worden uitgevoerd. Hiervoor moeten de spouwlatten luchtdicht op het bouwkundig kader worden aangesloten.
De minimale afmeting van een spouwlat bedraagt 27 x 44 mm voor montage tegen een houten binnenspouwblad. De minimale dikte van de spouwlat bedraagt 38 mm voor montage tegen een binnenspouwblad van andere materialen. De minimale oplegmaat van de spouwlat op het bouwkundig kader is 25 mm. Voor de houtkwaliteit wordt verwezen naar katern 31.
De aansluiting van de spouwlat op het kozijn moet voldoende luchtdicht worden uitgevoerd. Een spouwlat verlijmd op het kozijn wordt als een voldoende luchtdichte aansluiting beschouwd.
De onderlinge aansluiting van de spouwlatten dient luchtdicht uitgevoerd te worden. Een onderlinge aansluiting die is verlijmd, voorzien is van een dichtingsband of rondom is voorzien van een kitvoeg wordt als een voldoende luchtdichte aansluiting beschouwd.
Aansluiting spouwlatten
Spouwlatten worden over het algemeen aan het kozijnhout gelijmd en bevestigd met draadnagels of nieten met een lengte van 2 x de dikte van de spouwlat. Deze wijze van uitvoering geldt als een luchtdichte aansluiting. Vervolgens worden kozijn én spouwlat als geheel van oppervlakte afwerkingen voorzien. Draadnagels mogen maximaal 300 mm uit elkaar worden geplaatst en nieten maximaal 200 mm. De (nagel-) afstand tot het uiteinde van de spouwlat is ca. 100 mm (niet in de verbinding).
Wanneer bij onvoldoende kozijnhoutdikte kortere nagels of nieten moeten worden gebruikt, moet de onderlinge afstand tussen de draadnagels en nieten 200 mm resp. 150 mm zijn.
Andere vormen van aansluitingen zijn ook mogelijk. Bijvoorbeeld bij een koude aansluiting van behandeld hout op behandeld hout. Een kitzoom of decrompressieband is toegestaan als luchtdichting (zie tekening 11.B1.01).
Voor materialen van luchtdichtingen wordt verwezen naar katern 40.